In de war over vitamine D? Vertrouw op de experts
Nu het zomer is op het noordelijk halfrond, kijken veel mensen ernaar uit om hun vitamine D-spiegel op te krikken in het zonnetje. De vraag is alleen: tot welk niveau? Er is een scala aan richtlijnen opgesteld door overheidsinstellingen zoals het Amerikaanse Instituut voor Geneeskunde, de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) en de Nederlandse Gezondheidsraad. Daarnaast zijn er de vitamine D-experts: mensen die hun hele werkzame leven wijden aan onderzoek naar vitamine D. Hun advies staat echter niet op een lijn met de aanbevelingen van de gezondheidsinstanties. Een rare toestand. Stelt u zich eens voor dat bijvoorbeeld een autofabrikant de expertise van zijn beste technici in de wind slaat.
De vitamine D-discussie is een klassieke, natuurgeneeskundige kwestie, ingeklemd tussen wetenschap, politiek en economie. Om die reden wordt deze vitamine, die we nodig hebben om te overleven, de ene keer beschouwd als een superheld en de andere keer als een gevaar voor de volksgezondheid.
Maar eerst dit: als u vitamine D-pillen slikt in een verstandige dosering is er geen gevaar. Er is vrijwel nooit iemand geweest met een concentratie vitamine D (25-hydroxyvitamine D) in zijn bloed die hoger was dan de veiligheidsdrempel van 250 nmol/l (nanomol/liter).
De status van vitamine D als supervitamine wordt ondersteund door talloze onderzoeken waaruit blijkt dat we veel baat hebben bij voldoende vitamine D. Het blijkt echter lastig om adequaat vast te stellen hoeveel vitamine D er in ons voedsel zit, zoals we dat bijvoorbeeld wel kunnen bij koolhydraten, proteïnen, vetten en ook bij andere vitaminen en mineralen. Dat komt omdat iedereen deze vitamine op een andere manier verwerkt, en omdat ons lichaam zo is ontworpen dat we hem via onze huid binnenkrijgen na blootstelling aan zonlicht, met name ultraviolet B-stralen (uv B).
Maar er zijn veel factoren van invloed op ons vermogen vitamine D aan te maken, zoals huidskleur (een donkere huid maakt minder aan), de kleding die we dragen en hoeveel we buiten zijn op het moment dat de uv B-stralen hun maximale intensiteit hebben. Omdat het vaak moeilijk is om meer dan 5 tot 10 procent van de benodigde hoeveelheid vitamine D uit voeding te halen (vette vis, champignons, zeewier en eieren), zijn we voor de rest afhankelijk van de zon, verrijkt voedsel en supplementen. Maar daar is niet iedereen het mee eens. En dat, in combinatie met de huidige trend om steeds meer binnen te blijven, zorgt voor een toenemend vitamine D-tekort en een wereldwijde stijging van de ziekte rachitis (Engelse ziekte) onder kinderen.
Er is ook onomstreden bewijs dat een lage vitamine D-spiegel verband houdt met een verhoogd risico op osteoporose en botbreuken, een slechte afweer , hartaanvallen, beroertes en bepaalde vormen van kanker. Bovendien leidt een vitamine D-tekort tot een verhoogd risico op nierziekten en auto-immuunziekten zoals reuma.
Toch hebben een paar negatieve rapporten en een hoop ophef van enkele invloedrijke wetenschappers (geen vitamine D-experts) wereldwijd een enorme invloed gehad op de gezondheidsinstanties. Die zijn daardoor zo terughoudend in hun richtlijnen, dat de echte vitamine D-experts zeggen dat het volgen van die richtlijnen ertoe leidt dat iemand meer kans heeft op een ernstige ziekte. Sterker nog, iedereen met een vitamine D-tekort krijgt te maken met een stortvloed aan neveneffecten, die minder duidelijk zijn dan rachitis en andere botafwijkingen. Binnen de wetenschap woedt echter een hevig debat over wanneer er precies sprake is van een tekort.
De aanbevelingen van ’s werelds meest vooraanstaande vitamine D-onderzoekers, waaronder Reinhold Vieth in Toronto en Michael Holick in Boston, staan haaks op die van hun eigen overheden. Daar komt nog bij dat sommige invloedrijke adviseurs een diepgewortelde antipathie hebben tegen supplementen en de heersende opvatting in de gezondheidszorg omarmen: dat iedere medische kwaal met een pil te bestrijden is.
Het lijkt misschien bespottelijk om een groot deel van de experts op een bepaald vakgebied uit te sluiten, maar dat komt doordat het gezondheidsbeleid vaak meer te maken heeft met politiek en economie – macht en geld – dan met wetenschap. En zelfs ‘de wetenschap’ is niet altijd objectief, omdat die ook geïnfiltreerd en aangetast is door macht en geld.
De wetenschap is soms ook conservatief. Ze accepteert bijvoorbeeld wel het onweerlegbare bewijs dat voor gezonde botten een lagere vitamine D-spiegel voldoende is, maar niet het minder eenduidige bewijs omtrent het risico op kanker. Het probleem is dat degenen die het meest vertrouwen op wat de overheid over hun gezondheid zegt, vaak het meest te verliezen hebben, vooral als het gaat om vitamine D.
Mijn advies is eenvoudig: luister naar de vitamine D-experts. Ze hebben zich verenigd in de Vitamine D Raad. Op hun website (www.vitamindcouncil.org) wordt een dosis van 125 nmol/l aanbevolen. Voor de meeste mensen met een marginaal tekort betekent dit dat zij, bij gebrek aan zon, een supplement moeten slikken van tussen de 100 en 250 microgram per dag. Dat is een veelvoud van het advies van de Nederlandse Gezondheidsraad: 10 microgram per dag en voor 70-plussers het dubbele. Maar vertrouw liever op de experts. Uw leven kan ervan afhangen.
‘Vooral niet te lang in de zon zitten’, zo luidt het credo tegenwoordig. Daardoor hebben de meesten van ons een tekort aan vitamine D en dat blijkt tandbederf vrijer spel te geven. Dit is aangetoond door onderzoekers aan de universiteit van Washington, in Seattle, die vaststelden dat voldoende vitamine D wel 50 procent minder kans geeft op gaatjes.
We wisten al dat vitamine D goed is voor je botten, maar ook voor je tanden? Dat laatste heeft de tandheelkundige wereld zestig jaar lang weerlegd, maar de analyse van 24 klinische onderzoeken met 3000 kinderen uit diverse landen is duidelijk: vitamine D zorgt voor sterkere tanden.
BRON: Nutr Rev, 2013; 71; 88-97
…en goed voor de aderen
Een tekort aan vitamine D speelt niet zomaar een rol bij diabetes: onderzoekers stelden vast dat het bij diabetespatiënten dé oorzaak is van verstopte aderen en hartfalen. Vitamine D vertraagt namelijk het ontstekingsproces bij diabetes, waarbij immuun cellen zich binden aan bloedvaten bij het hart. Bij een vitamine-D-tekort blijkt een bepaald soort witte bloedcellen zich eerder dan gebruikelijk te binden aan cellen in de slagaderwanden, aldus onderzoekers aan de Washington University School of Medicine in St. Louis.
BRON: J Biol chem, 2012; 287; 38482-94
Door: Rob Verkerk